bij het uitvoeren van een x{coördinatie handeling} worden drie geldigheidsbeweringen gesteld door de {optreder} en gevalideerd door de {geadresseerde}: de {waarheidsbewering}, de {gerechtigheidsbewering} en de {oprechtheidsbewering}. Welke mv{handeling}{en} gedaan worden als reactie op een x{coördinatie gebeurtenis} hangt af van de mate waarin de drie geldigheidsbeweringen geaccepteerd worden door de geadresseerde. Dit wordt normaal bepaald door de toe te passen actie regel.